Aside

Dagdagelijks

Vandaag las ik een berichtje dat er een verkiezing is geweest van de meest irritante woorden die mensen gebruiken. Het woordje “me”, als in “me huis, me jas” kwam als meest irritant uit de bus. Daar had ik me nog nooit aan gestoord, eerlijk gezegd. Ook het woord “dagdagelijks” kwam hoog in de top 10. Dagdagelijks is niet het zelfde als de godganse dag. Het regent hier al de godganse dag, maar gelukkig niet dagdagelijks.

Vroeger hadden wij in het studentenhuis ook een lijst met meest irritante woorden en zegswijzen op de WC-deur geplakt. Iedereen kende de lijst uit zijn hoofd en probeerde zoveel mogelijk irritante woorden in de dagdagelijkse gesprekken te verwerken. Dat was erg leuk, en de bijvangst is, dat ik die woorden en uitdrukkingen nog steeds weet en gebruik: in principe; c.q.; qua; .. en dergelijke; als het ware; ranzig.

Mijn actuele lijst met irritatiewoorden:
– doorzetten (als in: ik stuur de mail door naar iemand anders)
– doorleven (als in: we geloven je niet, we moeten het eerst zelf ervaren)
– oppakken (een klus gaan uitvoeren)
– danwel (synoniem voor “of”)
– m.i. (mijns inziens)
– uitdaging (als in: onmogelijke taak)
– joh,
– weet je,
– ik had zoiets van…
– doorpakken (vooral gebruikt door mensen die dat zelf niet doen)
– random (wordt random gebruikt, en dat is vaak niet juist)